Leusden,
21
november
2018
|
09:59
Europe/Amsterdam

Cruciale schakel in de Pon auto-logistiek: de Losplaats (2)

Pon importeert al ruim zeventig jaar auto’s. Dat zijn er vele tienduizenden per jaar, die per trein of per trailer naar Nederland komen om bij Pon afgeleverd te worden. In het eerste deel van deze geschiedenis van de Losplaats zagen we dat deze vroeger in Amersfoort was en sinds eind jaren 60 op de Pon-campus in Leusden.

In dit tweede deel kijken we hoe dat gebeurde en welke activiteiten de Losplaats in de loop der jaren ontwikkelde.

Hoewel Pon in eerdere jaren ook al Opel automobielen had verkocht, kwamen de import-activiteiten op grote schaal pas op gang nadat het Volkswagen-importeurschap verworven werd, in 1947. Datzelfde jaar kwamen de auto’s al binnen; de eerste paar porties over de weg, maar al snel werden de bestelde Kevers - tot de jaren 60 de enige personenauto van Volkswagen - met de trein afgeleverd. De eerste paar jaar een treinlading per week en uiteindelijk dagelijks.

Pon-handelsgeest

Op het NS-emplacement in Amersfoort moesten de auto’s eerst worden gelost. Dat gebeurde door de eigen medewerkers, die ’s ochtends vroeg al op de trein stonden te wachten. De auto’s kwamen op platte wagons en ze moesten eerst worden losgeknipt, want ze waren vastgezet met ijzerdraad en houten blokken voor de wielen. Eenmaal los werden de auto’s door vier man op het perron getild (!) - vanwege het hoogteverschil - en daarna volgde er een vaste routine: het chassisnummer werd gecheckt en op een lijst afgetekend, er werd vijf liter benzine in de tank gegoten, de accu werd ingebouwd en de los meegeleverde kriks werden over de auto’s verdeeld. De Pon-handelsgeest blijkt dan al: het zelf verdelen van de kriks is goedkoper dan wanneer de fabriek het doet, net als zelf accu’s kopen en plaatsen. En voor de lossers kost het weinig tijd; het levert ze bovendien extra verdiensten op. Ze moeten sowieso nog een Pon-plaatje achterin de motorruimte slaan - het bewijs dat de auto officieel door Pon is geïmporteerd.

Groei en voorraadvorming

De auto’s worden dezelfde dag nog door de dealers of klanten van Pon opgehaald. Dat betekent dat het lossen, inklaren, factureren en uitleveren in hoog tempo moet gebeuren. De heren Pon - Ben en Wijnand sr. - hebben dat zo bepaald; ze willen geen voorraad hebben. Het is echter niet vol te houden: het autobezit stijgt in de jaren 50 explosief en door het succes van de Kever neemt het aantal auto’s dat wordt aangevoerd flink toe. Dagelijks arriveren er treinen vol uit Duitsland of België. Er wordt daarom een firma in de arm genomen om de Pon-medewerkers te helpen bij het lossen. En steeds vaker moet worden uitgeweken naar terreinen in Amersfoort en omgeving om auto’s op te slaan. Op een zeker moment waren er zelfs meer dan tien terreinen op verschillende locaties in gebruik – erg lastig in de logistiek én om administratief te beheren. De verhuizing van het bedrijf naar de veel grotere locatie in Leusden komt dan ook als geroepen.

Verdubbeling capaciteit

In 1966 verhuist de Losplaats als eerste – het kantoor en andere bedrijfsonderdelen volgen een paar jaar later - naar Leusden. Daar is al 10 hectare weiland geasfalteerd, genoeg om 5.000 auto’s te kunnen herbergen. De hele voorraad gaat ernaartoe en via de naastgelegen spoorlijn Amersfoort-Kesteren komt er dagelijks per dubbeldekstrein nieuwe aanvoer. Aanvankelijk volstaat de capaciteit, maar als eind jaren 60 de verkopen teruglopen en de voorraden oplopen, moet er weer uitgeweken worden; eerst naar een naburig weiland en vervolgens ook naar andere locaties in het land. Dat is reden om de Losplaats in de loop van de decennia daarna verder te vergroten, in eerste instantie tot 18 hectare en later tot de 20 hectare die hij nu meet.

Deconserveerstraat

Met de komst van de Golf in 1974 kwam de omslag en trokken de verkopen weer aan. In hetzelfde jaar kreeg Pon het importeurschap van Audi erbij en 1975 verscheen ook nog eens de Volkswagen Polo, waarmee het tij definitief keerde. Belangrijke ontwikkeling voor de Losplaats in die periode is de bouw van een deconserveerstraat, waar de binnengekomen auto’s worden ontdaan van hun paraffinelaag (ter bescherming tegen transportschade). Pon ontlast daarmee de dealers, die zo de hoge kosten van het individueel reinigen - mede door nieuwe milieuwet- en regelgeving - niet hoeven te dragen. Om aan de milieu-eisen te voldoen, ontwikkelt Pon zelf een zuiveringsinstallatie voor afvalstoffen, uniek in die tijd. Alle auto’s die binnenkomen gaan door deze ‘centrale wasplaats’, waarna ze op het expeditieveld worden gezet voor vervoer naar de dealers. Dat gebeurt tot eind jaren 90; vanaf die tijd worden de auto’s aangeleverd in folie, waardoor het reinigen niet meer nodig is. De deconserveerstraat kan daarom worden opgeheven.

In een volgend nieuwsbericht gaan we in op de toegevoegde activiteiten (Value Added Logistics) van de Losplaats, zoals de ommontage van banden, tectyleren, schadeherstel, ombouw van bedrijfswagens en leerinbouw.